Eddy Gheress (1944, Gravelbourg, Saskachewan, Canada) is een man van weinig woorden. Met het maken van sculpturen kan hij beter overweg. Eigenlijk hebben zijn werken niet veel uitleg nodig. De beeldentaal is helder en krachtig. Zelfst de allerkleinste beeldjes – minuscuul van formaat – zijn monumentaal van karakter en bezitten een grote uitdrukkingskracht.
De laatste jaren werkt hij vooral in steen. Groot of klein, het maakt niet uit. Met behulp van beitels en ander gereedschap weet hij diverse stenen te bezielen. Onder zijn handen worden zij omgetoverd tot voluptueuze naakte vrouwenfiguren en gezichten, de laatste door Gheress wel ‘maskers’ genoemd. De zachte, vrouwelijk, ronde vormen komen rechtstreeks voort uit zijn handen. Zelden heeft hij een model nodig. In combinatie met de harde hoekige stenen onstaat er een harmonieuze eenheid. Naast de steen werkt de kunstenaar tegenwoordig graag in hout. Ook dit materiaal weet hij te bewerken zonder het eigen karakter ervan uit de oog te verliezen.
De verstilde beeldhouwkunst van Eddy Gheress roept soms herinneringen op van vruchtbaarheidsgodinnen uit de prehistorie, dan weer aan de Egeïsche kunst of de primitieve kunst. Maar bovenal is aan de beelden een grote liefde voor het ambacht af te lezen. Voor Gheress is het maken van een beeld een proces van fysieke arbeid, waaraan richting wordt gegeven door het gevoel. Beeldhouwkunst is voor hem geen zaak van het hoofd, maar een zaak van de handen en het hart. – tekst: Cornelie de Kuijper
opleiding: Alberta College of Art Calgary, Alberta, Canada (1962-1966), Rijksacademie van Beeldende Kunsten, Amsterdam (1973-1976), Studiereizen naar Mexico en Italie, Leraar Beeldhouwen Artists Workshop, Toronto, Canada, Studiebeurs van de Italiaanse regering (1973), Queen Elizabeth Prijs, Calgary, Canada, Opdrachtprijs Rijksacademie Beeldende Kunsten Amsterdam, Charlotte van Pallandt Prijs (1985-1986)